Genealogische bronnen Genealogische bronnen voor 1811 Genealogische bronnen na 1811 Primaire genealogische bronnen voor 1811 Primaire genealogische bronnen na 1811 Secundaire genealogische bronnen voor 1811 Secundaire genealogische bronnen na 1811 Toegankelijkheid bronnen Burgerlijke stand Bevolkingsregister Persoonskaarten Kalender Historische context Kerkelijke context Sociaal/Politieke context Geografische context Tijdlijn

Opnieuw de archieven in - toegankelijkheid

Alle bronnen uit de periode voor 1811 zijn voor iedereen openbaar. De mensen die toen leefden hebben voor de onderzoekers geen enkele privacy meer. De openbaarheld wordt echter door een aantal andere factoren wel bemoeilijkt. Hierbij moet men denken aan :

Historische omgeving

Om van deze bronnen gebruik te kunnen maken, moet u over enige algemene historische kennis van de desbetreffende tijd beschikken. De rechtskringen waartoe onze voorouders behoorden, waren van een andere orde en omvang dan de huidige. De toenmalige administratieve indeling van Nederland in kerkelijke gemeenten, hoge en lage gerechten, marken en buurtschappen, en waterschappen, was nogal afwijkend van de hedendaagse. Vooral de uit meer niveaus bestaande gerechtelijke indeling was zeer ingewikkeld. Deze indeling was in de loop van de late middeleeuwen tot stand gekomen en bleef na de opstand tegen Spanje nagenoeg ongewijzigd. Van van hogerhand opgelegde herindelingen was geen sprake; de aloude privileges werden hoegenaamd niet aangetast. Nu en dan werden er wel nieuwe kerkelijke gemeenten ingesteld.

Handschrift

De grootste moeilijkheid bij de toegankelijkheid is het oude handschrift van deze bronnen. Een aparte klasse van schrijvers, zoals in de voorgaande middeleeuwen de geestelijken waren, bestond niet meer. Een uniform schoolsysteem, dat ledereen dezelfde schriftletters leerde, bestond nog niet. Iedereen kon op zijn eigen manier schrijven. Sommige letters werden dan ook heel anders geschreven dan tegenwoordig. Men gebruikte typische afkortingen. Bovendien gebruikten klerken van notarissen en secretarissen van gerechten in hun stukken nogal eens aan de Franse taal ontleende vaktermen, die wij tegenwoordig met meer kennen. In katholieke bronnen werd veelvuldig het kerklatijn toegepast, waarbij weer een ander systeem van afkortingen werd gehanteerd.
In dit geval zult u bij uw onderzoek van de oude bronnen uw toevlucht moeten nemen tot het gebruik van woordenboeken die zijn gespecialiseerd op het gebied van de paleografie (het oude handschrift) en op dat van de juridische terminologie.

Datumaanduiding

Een ander, maar minder groot probleem is het gebruik van jaartelling en kalender. Vroeger gebruikte men andere namen voor de maanden.
Tevens kende men in Nederland voor de achttiende eeuw een andere kalender. Tot die tijd gold de zogenaamde Juliaanse kalender. De lengte van de jaren van deze door Julius Caesar (43 v. Chr.) ingevoerde kalender was iets groter dan die van het werkelijke zonnejaar. De kalender rekende per jaar 365,25 dagen, terwijl het in werkelijkheid 365,2422 dagen zijn. In de loop van de eeuwen begon deze kalender door het gebruik van te veel schrikkeldagen dus achter te lopen. In de zestiende eeuw was de achterstand opgelopen tot 10 dagen.
Paus Gregorius XIII hervormde de kalender. Op grond daarvan werd 4 Oktober 1582 direct gevolgd door 15 oktober 1582, en werden er per 400 jaar drie schrikkeldagen afgeschaft. De invoering van deze Gregoriaanse kalender, zoals hij wordt genoemd, werd door de niet-katholieke landen om godsdienstige redenen lang tegengehouden. In Nederland werd hij door de diverse gewesten ingevoerd tussen 1582 (Holland en Zeeland) en 1701 (Drenthe). Van 1582 tot 1701 bestond er tussen sommige gewesten een kalenderverschil van 10 dagen of meer (het aantal liep na 1582 nog op).
U kunt bij uw onderzoek het beste de in de bron voorkomende datumaanduiding letterlijk overnemen en daarbij bedenken dat de werkelijke datum enige dagen eerder kan vallen.

Zie ook Kalender

Ontbreken van indexen

Een vierde probleem bij de toegankelijkheid van deze bronnen is over het algemeen het ontbreken van indexen. Slechts sommige bronnen hebben een oorspronkelijke index. De laatste tijd verschijnen van veel DTB-register, maar ook van Oud rechterlijke archieven en Oud notariële archieven goede alfabetische overzichten. Dat is meestal het werk van vrijwilligers. Deze indexen hebben vaak een verschillende opzet en de ene index is dan ook bruikbaarder dan de andere.
Het zou aan te bevelen zijn om in elk geval van alle huwelijken in een gehele provincie op zowel de namen van de bruidegoms als die van de bruiden een grote index te maken. Een dergelijke index kan dan als basis dienen voor de indexering van alle andere bronnen.
Gezien dit alles zult u de bronnen vaak in hun geheel moeten doornemen. Met name bij de Oud rechterlijke archieven en Oud notariële archieven zal dat u zeeën van tijd kunnen kosten. Omdat de DTB-register, minder omvangrijk zijn en meestal in een strak stramien zijn opgezet, is het minder tijdrovend deze boeken geheel door te nemen.


© Kirsten, Michelle, Pascal, Andre en Monique
Bron : Maak uw eigen stamboom, Gerard van de Nes, ISBN 90-5121-463-4