Genealogische bronnen Genealogische bronnen voor 1811 Genealogische bronnen na 1811 Primaire genealogische bronnen voor 1811 Primaire genealogische bronnen na 1811 Secundaire genealogische bronnen voor 1811 Secundaire genealogische bronnen na 1811 Toegankelijkheid bronnen Burgerlijke stand Bevolkingsregister Persoonskaarten Kalender Historische context Kerkelijke context Sociaal/Politieke context Geografische context Tijdlijn

Primaire genealogische bronnen voor de achtiende en zeventiende eeuw

De volgende primaire archieven worden besproken:

Primair : Doop-, trouw- en begraafregisters (DTB)

Het behoeft nauwelijks betoog dat de DTB-registers voor uw genealogisch onderzoek onontbeerlijk zijn. U zult echter steeds bedacht moeten zijn op voorkomende foutieve aantekeningen. De spelling van voornamen en familienamen lag nog geenszins vast. Bij katholieke aantekeningen moet u bedenken dat naast een Latijnse versie van een naam ook een Nederlandse voorkomt. Zo is bijvoorbeeld Guillelmus Gualtheri, of Wilhelmus Walteri, hetzelfde als Willem Woutersen. Verder kan een zelfde persoon in de registers voorkomen onder verschillend geschreven namen: Joanna, Johanna, Janna, Hanna, Anna, Jannetje, Jannigje, Jannechien, en misschien wel Antje, Annaatje of Naatje.
 
In sommige steden beginnen de DoopRegister nog voordat de Reformatie werd ingevoerd. Het oudste register is dat van de Mariakerk te Deventer, dat al in 1542 aanvangt. De in de zestiende eeuw ontstane kerkelijke verdeeldheid maakte een registratie van kerkleden nodig. Algemene richtlijnen voor het optekenen van dopen en huwelijken werden voor de rooms-katholieken opgesteld tijdens de 24ste zitting van het Concilie van Trente in 1563, en voor de gereformeerd protestanten op de Synode van Wezel in 1568 en die van Dordrecht in 1574. Voor alle duidelijkheid: de bij de Reformatie in de zestiende eeuw tot stand gekomen Nederduits-Gereformeerde Kerk heet vanaf 1816 Nederlands Hervormde Kerk.
 
Behalve in de kerk konden huwelijken ook voor het gerecht worden gesloten. Van deze mogelijkheid maakten vooral kerkelijke minderheden veel gebruik Vanaf 1795, na de Bataafse Revolutie, moesten alle huwelijken voor de burgerlijke overheid worden voltrokken, behalve in de gewesten Utrecht en Friesland, waar nog steeds ook de Kerk huwelijken mocht voltrekken (maar wel na publieke afkondiging door het gerecht). Vanaf 1811 was het burgerlijk huwelijk het enig wettige huwelijk. Daarnaast bleef natuurlijk de kerkelijke bevestiging van het huwelijk bestaan. Vooral rooms-katholieken bleven daaraan hechten, omdat bij hen de kerkelijke inzegening van een huwelijk een van de zeven sacramenten is.
 
De TrouwRegisters werden in verreweg de meeste gevallen bijgehouden door de predikant, de pastoor of een rondreizend priester en in tijden van vacature door de koster. De ene predikant of pastoor maakte er meer werk van dan de andere.
De huwelijken die voor de schepenbank werden gesloten, werden door de gerechtssecretaris of een klerk aangetekend. Dat gebeurde in een afzonderlijk boek. Als er weinig voor het gerecht werd gehuwd, staan de aantekeningen tussen de andere gerechtelijke notities in het Oud rechterlijke archief.
 
Begrafenisboeken werden doorgaans bijgehouden door de koster of de doodgraver.
 
De registers zijn chronologische opsommingen in afzonderlijke boekwerken van gedoopte kinderen en volwassenen, personen die in ondertrouw gingen en huwden en begraven personen.

Primair : D – Doop

(D) Een volledige doopaantekening bestaat uit: naam van het gedoopte kind, doopdatum, namen van de ouders (soms alleen van de vader), namen van de doopgetuigen (bij katholieken de peter en de meter); in sommige doopboeken is het dorp, de buurtschap of de straat vermeld waar de ouders van het kind woonden, terwijl in de tweede helft van de achttiende eeuw ook de geboortedatum werd genoemd.

Primair : T – Trouw

(T) Een volledige huwelijksaantekening bestaat uit: een ondertrouwdatum (of datum van aangifte); soms de data van de drie publieke afkondigingen, steeds doorgestreept als de afkondiging geen bezwaren had opgeroepen; de namen van het paar, met vermelding van vorige staat (j.m. voor - ongehuwde - jongeman, j.d. voor - ongehuwde - jongedochter, weduwnaar of weduwe, met de namen van de vorige echtgenoten); eventueel de namen van de vaders, de woonplaatsen van belde partners of plaatsen van herkomst; en ten slotte de huwelijksdatum.
De gerechtelijke huwelijksaantekeningen zijn meestal uitgebreider. In de grotere steden zijn ze soms opgetekend in voorgedrukte modellen.

Primair : B – Begrafenis

(B) Een begrafenisaantekening bestaat slechts uit de naam van de begraven persoon (bij jonge kinderen is soms vermeld: een kind van die en die; bij gehuwde vrouwen: de vrouw van die en die), en de datum van begrafenis. Er kan ook een datum van overlijden of overlijdensaangifte zijn genoteerd.
Een begrafenisregister werd, zoals gezegd, doorgaans aangelegd door de koster of de doodgraver. Deze noemde dan vaak het geldbedrag dat hij voor een begrafenis had ontvangen.
Van deze drie soorten registers zijn de begrafenisboeken het minst compleet overgeleverd.
 
Slechts weinig DTB-register hebben een oorspronkelijke index. De laatste tijd verschijnen echter in een vrij rap tempo klappers op deze registers. De meest handzame klappers op doopregisters heeft het rijksarchief in de provincie Drenthe opgesteld. Andere klappers zouden eigenlijk allemaal dit voorbeeld moeten volgen.

Primair : lidmatenregisters

Lidmatenregisters of -lijsten kunnen in de eerste plaats aan het licht brengen of en zo ja wanneer voorouders openbare belijdenis van hun geloof aflegden en daarmee lidmaat van een kerkelijke gemeente werden. In de tweede plaats kunnen ze vertellen uit welke plaats zij afkomstig waren of naar welke plaats zij verhuisden (soms zijn deze feiten met uit de DTB-register te verkrijgen). In sommige lidmatenlijsten zijn de namen van de ambtsdragers opgetekend.
 
Voor administratieve doeleinden werden door kerkelijke gemeenten lijsten van leden aangelegd. Leden waren degenen die openbare belijdenis van hun geloof hadden afgelegd.
Zij waren gerechtigd deel te nemen aan het Heilig Avondmaal. Het avondmaal was een heilige instelling, die het samenkomen van Christus en zijn gemeente afbeeldde. Daarom mocht niet zomaar ledereen eraan deelnemen.
 
De lijsten werden opgesteld en bijgehouden door de predikant of voorganger van de gemeente. Ze beginnen meestal met een inventarisatie, een lijst van leden op een bepaald moment, bijvoorbeeld bij het begin van de ambtsperiode van een predikant. Vervolgens werden alle veranderingen op deze lijst aangebracht (wanneer leden overleden of vertrokken) of achter aan de lijst bijgeschreven (wanneer er als gevolg van belijdenis of binnenkomen nieuwe leden bijkwamen). Wanneer een lid overleed of vertrok, werd zijn of haar naam óf simpelweg doorgestreept óf voorzien van een vermelding met een datum. Nieuw binnengekomen leden lieten een attestatie zien, waarmee zij konden aantonen lidmaat van de vorige gemeente te zijn geweest. Sommige lijsten werden alfabetisch bijgehouden, andere op volgorde van de huizen in een straat (onder andere toegepast bij lintbebouwing).

Tot zover de primaire genealogische bronnen voor de achttiende en zeventiende eeuw. Volg de link naar de Secundaire Archieven voor 1811.


Link naar genealogie (stamboom) van familie de Wit, Verhoeven en Vroegindeweij


In de navigatieblak bovenaan deze pagina, staan de links naar de diverse genealogische overzichten.
Volg de link naar Genealogische Overzichten Startpunt voor alle genealogische overzichten
Volg de link naar de Genealogieën De complete genealogie van de families
Volg de link naar de Familie Web Pages Overzicht van de (individuele) persoonskaarten

Van de Primaire genealogische bronnen voor de achtiende en zeventiende eeuw zijn vele voorbeelden te geven. Een aantal specifieke voorbeelden zijn :

Nog te doen.


© Kirsten, Michelle, Pascal, Andre en Monique
Bron : Maak uw eigen stamboom, Gerard van de Nes, ISBN 90-5121-463-4