Ook in de persoonskaarten hebt u voor uw onderzoek een bron van groot belang.
Ze bevatten meer informatie dan de
bevolkingsregister
die tot 1939 werden bijgehouden.
Veel recente gegevens die niet uit de registers van de
Burgerlijke Stand
zijn te halen, omdat die voor wat geboorten en huwelijken betreft vanaf 1913 en voor wat overlijden betreft vanaf 1939 nog niet openbaar zijn, zijn wel te vinden op persoonskaarten van overledenen.
Zo kunt u bijvoorbeeld overlijdensdata van overgrootouders, die men meestal met meer weet, achterhalen.
Het vastbladige systeem van het bevolkingsregister bleek op den duur niet echt praktisch. Vanaf 1920 mochten gemeenten de gegevens ook bijhouden op losse kaarten, die alfabetisch werden opgeborgen.
Het systeem van de persoonskaarten werd algemeen ingevoerd in 1938/1939. De bevolkingsregister zijn daarna niet meer bijgehouden. Doel van het kaartsysteem is hetzelfde als dat van de bevolkingsregister. Tegenwoordig wordt in de meeste gemeenten naast het kaartsysteem een computeradministratie bijgehouden.
De persoonskaarten worden aangelegd door de afdeling Bevolking van de Secretarie van burgerlijke gemeenten en door de gemeenten bijgehouden en bewaard.
Op de persoonskaart vindt u nog meer persoonsgegevens dan in het bevolkingsregister. Wanneer de kaart volledig is ingevuld (in 1938/1939 zijn vaak de slechts toen relevante gegevens ingevuld), staan niet alleen de eigen gegevens van de desbetreffende persoon erop vermeld, maar ook de data van de ouders en de huwelijksdata en partners van de kinderen.
Elke persoonskaart in de collectie van het CBG maakte, tot het overlijden van de persoon voor wie deze kaart werd gemaakt, deel uit van het
bevolkingsregister
van zijn of haar woonplaats.
Het Besluit bevolkingsboekhouding van 10 augustus 1938 bepaalde dat er voor 1 januari 1940 van elke in Nederland woonachtige persoon een persoonskaart aangelegd moest zijn.
Wanneer een van de inwoners van een gemeente overleed noteerde de afdeling bevolking de overlijdensgegevens op de persoonskaart.
De kaart werd vervolgens, nadat de belangrijkste gegevens op een ‘archiefblad’ waren overgebracht dat in het
bevolkingsregister
bleef, voor statistische bewerking gestuurd naar het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Het CBS zond hem weer door naar de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters in Den Haag.
Deze gaf de persoonskaarten van overledenen vanaf 1949 in beheer bij het CBG.
De collectie groeide daar aan tot een aantal van circa zes miljoen stuks.
De persoonskaart bevat ondermeer de personalia van de betrokkene en daarnaast
de namen van de ouders, vaak met hun geboorteplaatsen en -data, daarnaast zijn
gegevens over huwelijk(en), partner(s) en kinderen vermeld.
Vak 1. Datum waarop de naam en geboorteplaats en -datum van de betrokkene zijn vergeleken met de geboorteakte van de
Burgerlijke Stand.
In sommige gevallen, als betrokkene buiten Nederland is geboren, was die vergelijking niet mogelijk.
Vak 2. Verhouding van betrokkene tot het gezinshoofd, bijvoorbeeld man, vrouw, vader en moeder.
Vak 3. Geslachtsnaam (vak 3a) en de voornamen (vak 3b).
Vak 4. Geboortedatum en gemeente waar de geboorte plaatsvond.
Vak 5. Nationaliteit.
Vak 7. Het beroep en of men dit beroep als hoofd ( h ) of ondergeschikte ( o ) uitoefende.
Hoewel men bij wijziging van beroep daarvan aangifte moest doen bij het
bevolkingsregister,
gebeurde dat in de praktijk lang niet altijd, zodat deze gegevens vaak sterk verouderd zijn.
In ieder geval zijn de gegevens summier, zodat u uit andere bronnen (mededelingen van familieleden, adresboeken, kranten) aanvullingen zult willen verzamelen.
Vak 8. De namen, geboorteplaatsen en -data van de ouders.
Een belangrijke bron voor uw onderzoek, want hieruit leert u dikwijls een oudere generatie kennen.
Toen men in 1938/1939 van iedere toen levende inwoner van Nederland een persoonskaart aanlegde, heeft men niet altijd kans gezien die gegevens over de ouders van - met name de oudere - betrokkenen te vermelden.
Maar in vele gevallen geeft dit vak u informatie over personen die tot soms ver in de negentiende eeuw terug werden geboren.
Vakken 9 en 10. Namen en voornamen van de echtgeno(o)te(n).
Vakken 11 en 12. Geboortedatum en -plaats van echtgeno(o)te(n).
Vak 13. Datum en gemeente van de huwelijkssluiting.
Vakken 14, 15 en 16. Datum en plaats waar het huwelijk is ontbonden door overlijden van de partner
( O ) of echtscheiding ( S ).
Vak 22. Gegevens over de opeenvolgende woonadressen van betrokkene.
Het is het CBG niet toegestaan adressen te verstrekken van personen die minder dan 20 jaar geleden zijn overleden, dit onder meer ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de nabestaanden, die immers veelal op dezelfde adressen woonden of nog wonen.
De overlijdensplaats en -datum, die op de achterzijde van de persoonskaart staan afgedrukt, worden eveneens op de voorzijde van het uittreksel vermeld.
De achterzijde van de persoonskaart bevat voornamelijk gegevens over de kinderen.
Gewoonlijk worden de kinderen alleen vermeld op de kaart van de vader.
Van de achterzijde krijgt u alleen een uittreksel als er inderdaad kinderen op worden vermeld.
U krijgt dan de gegevens uit:
Vak 27. De datum en wijze waarop het kind het gezin van de persoon aan de ommezijde heeft verlaten.
De wijze waarop, wordt door een letter aangegeven: A voor vertrek (administratief afgevoerd), O voor overlijden, H voor huwelijk.
Vakken 28 en 29. Naam en voornamen van de kinderen.
Vakken 30 en 31. Geboorteplaatsen en -data van de kinderen.
Vak 32. De verhouding van het kind tot het gezinshoofd, bijv. z (zoon), d (dochter), sd (stiefdochter), sz(stiefzoon).
Bij de invoering van de persoonskaart in 1938/1939 werden van de toen reeds gehuwde personen niet altijd de eventuele vorige huwelijken vermeld en ook werden de kinderen die bij het aanleggen van de kaart niet meer thuis woonden dikwijls niet op de keerzijde vermeld.
Wel is er uiteraard van die kinderen een eigen persoonskaart gemaakt.
Dat geldt niet voor de kinderen die inmiddels waren overleden.
Sommige kaarten van overledenen uit de oorlogsjaren 1940-1945 zijn door oorlogshandelingen verloren gegaan.