Bij uw onderzoek naar uw voorgeslacht staat u voor de twintigste en negentiende eeuw over het algemeen een vrij breed scala van zeer goede bronnen ten dienste. Deze bronnen zijn zo goed als allemaal overheidsadministraties of registraties. In de eerste plaats bieden ze u de exacte persoonsgegevens van uw voorouders. In de tweede plaats valt er vrij nauwkeurig uit af te leiden tot welke sociale klasse ze behoorden en in welke economische omstandigheden ze verkeerden. De toegankelijkheid van deze bronnen is vrij groot, omdat in vrijwel alle gevallen gelijktijdig met de registratie een index is aangelegd, waarin - meestal alfabetisch - wordt aangegeven waar alle informatie te vinden is.
De goede kwaliteit van de bronnen is te danken aan het feit dat de overheid in de besproken periode haar administratie doelmatiger opzette. Hoewel zij aan het einde van de achttiende eeuw al aanmerkelijke verbeteringen had aangebracht in haar diverse administraties, kwamen er vooral in de periode van Franse invloed en overheersing wezenlijke veranderingen ten goede tot stand die de administraties een efficiënter karakter gaven.
Deze Franse Periode duurde in Nederland van 1795 tot 1813. Zij valt uiteen in twee tijdvakken, dat van indirecte overheersing door Frankrijk tijdens de Bataafse Republiek (1795-1806) en het Koninkrijk Holland (1806-1810), en dat van directe overheersing als gevolg van inlijving bij Frankrijk (1810-1813); Limburg en Zeeuws Vlaanderen waren overigens al in 1795 ingelijfd. Met name het jaar 1811 is van belang: toen werden de Burgerlijke Stand en de vaste familienaam ingevoerd, daarnaast de in grote lijnen nog steeds bestaande rechterlijke organisatie en het notariaat, en verder nog een soort kadaster.
Al deze nieuwe registraties werden ingevoerd met de bedoeling de bij de Franse Revolutie gevestigde burgerlijke rechtsstaat naar de toenmalige maatstaven zo doelmatig en rechtvaardig mogelijk te laten functioneren.
De diverse registraties zijn dus niet genealogisch van aard. In eerste instantie hielpen ze de overheid bij de uitoefening van haar regelende taak. De Burgerlijke Stand en de ervan afgeleide Bevolkingsregisters en persoonskaarten zijn in dit verband het meest 'genealogisch' te noemen, omdat ze directe verwantschapsrelaties aangeven. Deze relaties zijn echter zuiver juridisch van aard, omdat de overheid met is geïnteresseerd in werkelijke verwantschappen. Over het algemeen valt de natuurlijke, echte verwantschap echter samen met de juridische. Toch is het in feite alleen de genealogisch onderzoeker die aan echte genealogische administratie doet. Dat is ook zijn enige bedoeling. Hij is, anders dan de overheid, wél geïnteresseerd in bijvoorbeeld de natuurlijke, echte vader van een kind, ook al staat deze niet officieel juridisch als vader te boek.
De in genealogisch opzicht interessante bronnen voor de twintigste en negentiende eeuw kunnen in twee groepen worden verdeeld, primaire en secundaire genealogische bronnen.
Tot de primaire genealogische bronnen behoren de overheidsadministraties of registraties waaruit in principe de belangrijkste persoonsgegevens zijn te achterhalen:
Voor uw onderzoek zijn dit de belangrijkste bronnen, omdat zij informatie leveren omtrent verwantschappen, wat de andere bronnen veel minder of helemaal niet doen.De secundaire genealogische bronnen zijn zelf weer onder te verdelen in vier groepen.
In tegenstelling tot de primaire bronnen, die voornamelijk persoonsgegevens leveren, zijn de secundaire bronnen tevens van belang bij de bestudering van dorpen en steden als geheel. Door bestudering van deze bronnen kunt u iets meer te weten komen over de positie die uw voorouders bekleed hebben. Op deze manier leert u ook algemene achtergronden in een gemeenschap kennen: de 'couleur locale'. U krijgt bij uw onderzoek dus te maken met een nogal diverse verzameling van registraties, die door de verschillende instanties (gemeenten, rechtbanken, notarissen, kadastrale regiokantoren, enzovoort) voor verschillende doeleinden (burgerlijke rechten en plichten, belastingheffing, vonnissen, overeenkomsten, enzovoort) werden bijgehouden. Van een centrale registratie door de overheid was geen sprake. De bescheiden zijn daarna ook in verschillende archieven (gemeentearchieven, streekarchieven, rijksarchieven) terechtgekomen. Dat maakt het zoeken naar genealogische gegevens er voor u niet gemakkelijker op.